Van Gogh in het Kröller Müller: de droomplek van Cristina en Stefano op de Veluwe
‘Che bellissimo…’ De Italiaanse Cristina is op vakantie in Nederland. Met tranen in haar ogen staat ze voor de Sterrenhemel, het bekende schilderij van Van Gogh. ‘Oh dit had ik al zo lang willen zien! Mijn vader had het hier altijd over. Nu is het eindelijk zo ver.’ Ondertussen bewondert haar man, schilder Stefano Raimondi de zonnebloemen. Minutieus bekijkt hij de verfstreken in de hoop de techniek onder de knie te krijgen. Even later aanschouwen ze een klassieke Mondriaan. En ter afsluiting rijden ze met hun kinderen op de witte fietsen van het museum door het Veluwse landschap.
Dat Cristina en Stefano dit alles kunnen beleven is te danken aan de droom van Helene Kröller-Müller. En aan haar kleine kring van geliefden, die haar door dik en dun steunden bij het realiseren van die droom: een modern museum op de Veluwe.
Als bezoeker van het Kröller-Müller museum realiseer je je hoe krachtig haar visioen moet zijn geweest: een kunstcollectie van wereldniveau in een groot natuurgebied, met een sprookjesachtig jachtslot aan het water. Veel mensen hebben wensen, maar zo vorstelijk groot als die van deze mevrouw kom je ze niet vaak tegen. Dankzij die wens kunnen wij nu in het Nationale Park de Hoge Veluwe de op een na grootste Van Goghverzameling ter wereld bewonderen.
Toeristische informatie
Het Kröller-Müller museum Houtkampweg 6, Otterlo; gesloten op maandag en op 1 januari; entree: €18,30. Met museumjaarkaart betaal je minder: €9,15 (dit is voor het entree voor het Park De Hoge Veluwe). Voor wie meer over het leven van Helene wil zien, is deze film een aanrader: Helene, a woman between love and art (vimeo.com/96678367). Op de zwart-wit foto op de bladzijde hiervoor zie je Helene te paard rond 1900. De foto komt uit het archief van het Kröller-Müller museum.
Mocht je voldoende tijd hebben, ga dan na het bezoek aan het hoofdpaviljoen en de moderne beeldentuin ook naar het Sint Hubertushuis (zie foto op de voorgaande twee bladzijden); liefst met een rondleiding in dit luxe jachtslot (wel reserveren!). Om er te komen kun je een van de 1800 Witte Fietsen gebruiken, die her en der gratis in het park te vinden zijn. Het park bestaat uit bos, heidevelden, grasvlakten en grote zandverstuivingen en is het leefgebied van herten, moeflons en wilde zwijnen. Wie weet dat je er, al wandelend rond de vijver met zicht op het slot, zelf ook wel gaat dromen. Wat zijn jouw toekomstbeelden? Misschien verleidt deze plek je ertoe om hoog in te zetten.
De oprichters van het museum/park
Helene werd geboren in 1869 en was de dochter van een rijke industrieel uit Duitsland. Ze trouwde een zakenman, Anton Kröller, die het bedrijf van haar vader op zeer succesvolle wijze voortzette. Wonend in het chique Den Haag raakte ze in de ban van een kunstpedagoog, Henk Bremmer, en van een jonge kunstliefhebber, Sam van Deventer. Zij inspireerden haar tot het verzamelen van kunst, waarbij Sam haar grote vertrouweling en ‘muze’ werd. Voortvarend kocht ze zo veel mogelijk werken van Van Gogh en vele andere moderne meesters, zoals Monet, Seurat, Picasso en Mondriaan. Maar ze verwierf ook oude meesters en kunst uit andere culturen, zoals China en Japan. In de periode van 1907 tot 1922 kocht ze maar liefst 11.500 kunstwerken aan. Al snel tijdens het verzamelen ontstond haar wens om in de natuur, ver weg van het geciviliseerde Den Haag, een eigen museum te bouwen. Dit moest, zoals Helene het uitdrukte, ‘tot nut en genot der gemeenschap’ zijn. Haar man steunde haar hierbij en samen vergrootten ze hun grondbezit op de Veluwe. Daar lieten ze door de beroemde architect Hendrik Berlage het prachtige Sint Hubertus jachthuis bouwen. Vastberaden en eigenzinnig als Helene was, raakte ze vervolgens steeds meer met Berlage in conflict. Het ontwerp voor het museum kwam onvoldoende overeen met haar visioen. Daarom werd een andere architect benaderd: Henry van de Velde. Maar het geld raakte op. Verkeerde bedrijfsvoering en de crisisjaren 30 van de vorige eeuw gooiden roet in het eten: Anton Kröllers bedrijf ging failliet en de bouw werd abrupt gestopt in 1922. Om de collectie te redden besloten Helene en Anton om deze samen met het grondgebied aan het Rijk te schenken, op voorwaarde dat er wel echt een museum zou komen. Zo werd het Nationale Park De Hoge Veluwe geboren. In 1938 werd Helene’s droom eindelijk werkelijkheid: het Kröller-Müller museum opende zijn deuren. Een jaar later overleed ze en twee jaar daarna ook haar echtgenoot Anton. Ze werden naast elkaar begraven op een heuveltje in hun geliefde park. Jaren later stierf ook Sam van Deventer, de man aan wie ze 4000 brieven schreef, vooral over kunst en over haar liefde voor hem, die sterk met elkaar verweven waren. Hij stond inmiddels zo dicht bij het echtpaar dat hij naast hun graf werd begraven.
De moderniteit waar Helene zich haar hele leven voor inzette, leeft voort in het Kröller-Müller museum. In de loop der tijd zijn er nieuwe paviljoens bijgekomen van bijvoorbeeld Gerrit Rietveld en Aldo van Eijk. Naast de vaste collectie schilderijen en een originele beeldentuin zijn er ook tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars.
Relatie met de kaarten van de Atlas Leefomgeving
De kunst is uiteraard niet te zien op de kaarten.
Je ziet wel dat alle gebouwen inclusief de bijgebouwen die de familie Kröller-Müller heeft laten maken nu Rijksmonumenten zijn. Het hele gebied is voor de rest vrijwel onbebouwd gebleven, alleen natuur.
De Hoge Veluwe maakt ver voorbij het museum onderdeel uit van de beschermde Natura 2000-gebieden. De bodemopbouw is zwaklemig met fijn zand en stuifzand, wat je op de foto’s terugziet en op de kaart van de Atlas Leefomgeving (klik op ‘>’ bij ‘Bodemopbouw’. De kaart Bodemgebruik toont dat de natuur bestaat uit bossen en droog natuurlijk terrein (klik ook hier weer op ‘>’ en je ziet heidevelden, grasvlakten en grote zandverstuivingen).
Adres: Houtkampweg 6, Otterlo